fbpx
  • 20 april 2022

Ik heet Olivia. Ik ben 5 jaar.

Ik heet Olivia. Ik ben 5 jaar.

Ik heet Olivia. Ik ben 5 jaar. 900 414 L'Ilot

Ik heet Olivia. Ik ben 5 jaar.

Ik houd veel van mijn papa, mijn mama, mijn opa, mijn vriendinnen. En ook van Elmer. Dat is mijn lievelingsknuffel.

Ons huis is super. Ik heb een grote kamer voor al mijn speelgoed. Ik speel graag in mijn kamer. Mijn papa heeft een huisje voor me gemaakt. Hij is sterk!

Soms roepen mama en papa. Dan verstop ik mijn in het huisje samen met Elmer. En als hij er is, heb ik minder schrik.

Het is nacht en mama maakt me wakker. Papa slaapt, ik hoor hem. Ze zegt dat we met vakantie vertrekken. Maar waarom nemen we onze kleding dan niet mee? Ik houd Elmer stevig vast. Mama zegt me dat ik niet moet wenen.

Het is helemaal donker. Het is nacht. Ik word wakker, Er is licht en lawaai. Er zijn veel auto’s die heel hard rijden als ik naar links kijk.

Mama spreekt aan de telefoon, niet die met video, zoals die van papa. Haar stem is raar. Ik ga toch wenen.

Ik word wakker. Mama slaapt nog. Ze heeft lakens voor de ramen van de auto gehangen. Alsof ze een huisje maakt. Door de gaatjes zie ik mensen. Ik druk Elmer stevig tegen me aan. Ik zeg hem dat alles in orde komt. Ik heb een beetje schrik. Het is ochtend. Ik heb kou.

Mama en ik wassen ons in de toiletten van de parking. Het is een spelletje, zegt ze. Zoals in het zwembad, maar zonder glijbaan.

We moeten ons haasten, de mensen kijken ons aan.

Mama geeft me een chocoladebroodje. En een appelsap. Superlekker. Mama heeft geen honger. Ze zegt dat ze later iets gaat eten.

Opa is er ook. Hij en mama hebben ruzie. Hij zegt dat het haar fout is. Ik begrijp het niet goed. Hij geeft mama geld en mij een kusje. Opa slaat de deur dicht. Daar krijg ik schrik van.  

Mama zegt me dat we nog een keer in de auto gaan slapen. Op een andere parking.

Ze zegt me dat het de laatste keer is, beloofd. Ze heeft een rare stem.

Ze zegt me dat ik moedig ben.

Er is een blauwe plek rond haar oog.

Vandaag is het school. Ik heb geen zin om te gaan want ik heb al lang dezelfde kleren aan. Ze zijn vlekken op. Dat vind ik niet fijn.

Mijn vriendinnen zeggen dat ik stink. En dat mama en ik arm zijn. Tijdens de speeltijd heb ik me verstopt in de toiletten.

De juf vraagt hoe het gaat. Ze is lief. Ze zegt me dat ik in de klas mag blijven slapen.  OK voor mij. Ik ben moe.

Ze geeft me boterhammen en een appel. Het is rustig. Er liggen kussens op het tapijt. Ik val in slaap. De andere kinderen spelen buiten. Ik zou graag in hun plaats zijn. Daarna hoor ik niets meer.

Mama maakt me wakker. We gaan naar huis. Maar we hebben geen huis meer. Mijn vriendinnen zeggen dat. Mama heeft rode ogen en haar kaken zijn heel wit. Ze spreekt lang met de juf.

Ik neem Elmer mee. Ik zou in mijn bedje willen slapen. Papa’s en mama’s kijken naar ons. Ze spreken stilletjes. Mama houdt mijn hand stevig vast. Ze is heel moe maar ze glimlacht.

Mama doet de deur van een groot huis open. Een mevrouw lacht naar me wanneer ik binnenga. Boven de deur hangt een oranje en blauwe tekening met een hoed.

Mama zegt dat ze ons daar gaan kunnen helpen. Ik ben blij want dan moet ik niet meer in de auto slapen. Ik zie wel dat mama nog een beetje triestig is, maar ze is opgelucht.