fbpx
  • 3 januari 2023

Pleidooi: uit de gevangenis, in de dakloosheid

Pleidooi: uit de gevangenis, in de dakloosheid

Pleidooi: uit de gevangenis, in de dakloosheid 1024 576 L'Ilot
Wat is het verband tussen de gevangenis en dakloosheid?

Veel daklozen komen recht uit een langdurig verblijf in een instelling: een psychiatrische instelling, ziekenhuizen, maar vaak ook gevangenissen. En zeker gevangenissen hebben de neiging om “tot dakloosheid te leiden”, om diverse redenen.

Een eerste probleem is het gebrek aan begeleiding van gedetineerden in de gevangenis: de financiering van de Belgische strafinstellingen wordt vooral besteed aan veiligheid (cipiers aanwerven, bewakingssystemen, ...) en het sociale luik krijgt slechts wat kruimeltjes.  Er zijn veel te weinig maatschappelijk werkers in de strafinstellingen.  En waar er tijdens de straf zelf al te weinig sociale begeleiding is, is die de facto nagenoeg onbestaande bij het vertrek. Nochtans is dat cruciaal.

Als men jaren in de gevangenis zit, komt dat er vaak op neer dat men zijn sociaal netwerk verliest, zodat men dus ook geen vangnet meer heeft wanneer men de gevangenis verlaat. Een deel van de ex-gedetineerden kan dus nergens terecht en eindigt dus op straat. Aanknopingspunten houden (vooral familiebanden of sociale banden) is nochtans cruciaal, want de hechtenis belet heel wat gedetineerden om gelijke tred te houden met de maatschappelijke veranderingen, wat hun herintegratie nog moeilijker maakt. Die nieuwe realiteit kan een bruuske confrontatie zijn, en de aanpassing vraagt tijd.

Michel (schuilnaam), die bij zijn vertrek uit de gevangenis in ‘t Eilandje werd opgevangen, getuigt: « Voor mij is dit een dubbele straf: je moet niet enkel je tijd in de gevangenis uitzitten, daarna begint de nachtmerrie opnieuw en word ik een tweede keer gestraft.

Geen begeleiding, de sociale banden zijn verbroken, ik heb geen aansluiting meer met de maatschappij, .... Wat zijn de gevolgen daarvan op het terrein?

Deze werkwijze is niet enkel onrechtvaardig (de “schuld aan de maatschappij” van de ex-gedetineerde wordt geacht afgelost te zijn als hij zijn straf heeft uitgezeten), maar vooral niet doeltreffend.  Heel wat ex-gedetineerden, waarvan de geestelijke gezondheid wankel is, vallen door deze nieuwe lijdensweg (opnieuw) in verslavingen, gaan (terug) in de criminaliteit, ...

En waar de voorzieningen van de Staat tekortschieten, nemen bepaalde organisaties op het terrein, vooral uit de sector van de strijd tegen dakloosheid en van verslavingspreventie, de begeleiding van die mensen op zicht. Onze Opvanghuizen krijgen meer vragen (in Jumet alleen al meer dan 200 per jaar) van mensen die de gevangenis verlaten dan we kunnen opvangen.

Het probleem begint al voor ze de gevangenis verlaten: doordat ze geen sociaal netwerk hebben kunnen vele gedetineerden waarvan de straf bijna ten einde loopt, aan de penitentiaire administratie geen geldig adres opgeven zodat ze geen penitentiair verlof krijgen (waar ze enkel recht op hebben als ze een adres hebben). Om dat - een beetje - op te vangen, houdt het Opvanghuis voor dakloze mannen in Jumet een kamer voor hen vrij. Daarmee kunnen we echter niet aan de vraag voldoen, want de vraag is veel groter dan wat we enkel met onze centra kunnen opvangen.  Alle mensen die we bij hun vertrek uit de gevangenis opvangen, zijn eerder al bij ons geweest in het kader van een penitentiair verlof.  Voor de anderen, die geen plaats vinden in instellingen zoals de onze, is het een noodlot om op straat te belanden. Aldus houdt de Staat een systeem in stand dat dakloosheid creëert.

Wat zou men anders kunnen doen?

Men zou zich in de eerste plaats kunnen afvragen of het voor bepaalde mensen wel zinvol is om ze op te sluiten.  Volgens ons zou het verstandig zijn om alternatieven te ontwikkelen, zodat rechters een breder palet met mogelijke straffen hebben dan nu en dat die hel bepaalde mensen bespaard blijft.

Voor de profielen voor wie opsluiting echt nodig is, moet er in de gevangenis een betere sociale begeleiding zijn: die moet hen absoluut voorbereiden op de dag dat ze vrijkomen.  Idealiter zou die begeleiding voortgezet kunnen worden zodra ze buiten zijn, om de overstap van het leven in de gevangenis naar het leven in de maatschappij te omkaderen.  De FOD Justitie probeert dat deels met de oprichting van “transitiehuizen” waar bepaalde gedetineerden hun straf uitzitten en ze reeds in een “overgangssituatie” zitten tussen de gevangenis en de buitenwereld.  Het aantal van dat soort huizen en het aantal plaatsen dat de facto beschikbaar is, is momenteel ruimschoots ontoereikend.  De voorwaarden om er terecht te kunnen zijn ook erg strikt, waardoor de profielen die er het meest baat bij zouden hebben, ervan uitgesloten worden.

Tot slot is het ook niet normaal dat de federale Staat steunt op het werk van verenigingen, die met lachwekkende middelen de tekortkomingen moeten opvangen.  Men zou dan ook op zijn minst mogen verwachten dat de FOD Justitie een specifiek budget voorziet voor de verenigingen die deze begeleiding op zich nemen. Momenteel zit er niet één euro belastinggeld in het werk dat we verrichten.

Hier is het interview met Benjamin, adviseur belangenbehartiging bij 't Eilandje