fbpx

Actualiteit

‘t Eilandje en mensen die uit de gevangenis komen: de historische banden 1024 576 L'Ilot

‘t Eilandje en mensen die uit de gevangenis komen: de historische banden

De vzw ‘t Eilandje werd in 1960 opgericht door Jean-Jacques Pagnano. Dat project was voor hem een persoonlijke zaak, een verhaal van twee vrienden.

In 1960 wordt een goede vriend van Jean-Jacques Pagnano opgesloten voor en dodelijk auto-ongeval onder invloed van alcohol.  Via de verhalen van zijn vriend verneemt Jean-Jacques Pagnano hoe het er in de gevangenis aan toe gaat.  Hij stelt vast dat celgenoten nergens naartoe kunnen wanneer ze vrij komen.

Het lot van die ex-gedetineerden treft hem en hij beidt aan om hen enkele dagen op te vangen.   Een jaar later richt hij de vzw ‘t Eilandje op en opent een eerste opvanghuis zijn deuren in Brussel, voor een onvoorwaardelijke opvang en een begeleiding van mannen die de gevangenis verlaten.

In de nasleep worden elders in België Opvanghuizen voor ex-gedetineerden opgericht (in 1963 dat van Marcinelle, dat later naar Jumet verhuist), maar ook elders in Europa (Frankrijk, Italië) en wereldwijd (Brazilië).

Momenteel heeft ‘t Eilandje drie opvanghuizen voor mannen (Brussel, Jumet en Marchienne-au-Pont) en één opvanghuis voor vrouwen en gezinnen (in Brussel). Elk van die vier opvanghuizen is een plaats op mensenmaat met een opvangcapaciteit die we vrijwillig beperkt houden om de huiselijke sfeer en het welbevinden van elke bewoner te behouden.

Van de diverse profielen die in de Opvanghuizen terecht kunnen, voorzien we voor mensen die uit de gevangenis komen een specifieke opvang- en begeleidingsprocedure.

Pleidooi: uit de gevangenis, in de dakloosheid 1024 576 L'Ilot

Pleidooi: uit de gevangenis, in de dakloosheid

Wat is het verband tussen de gevangenis en dakloosheid?

Veel daklozen komen recht uit een langdurig verblijf in een instelling: een psychiatrische instelling, ziekenhuizen, maar vaak ook gevangenissen. En zeker gevangenissen hebben de neiging om “tot dakloosheid te leiden”, om diverse redenen.

Een eerste probleem is het gebrek aan begeleiding van gedetineerden in de gevangenis: de financiering van de Belgische strafinstellingen wordt vooral besteed aan veiligheid (cipiers aanwerven, bewakingssystemen, ...) en het sociale luik krijgt slechts wat kruimeltjes.  Er zijn veel te weinig maatschappelijk werkers in de strafinstellingen.  En waar er tijdens de straf zelf al te weinig sociale begeleiding is, is die de facto nagenoeg onbestaande bij het vertrek. Nochtans is dat cruciaal.

Als men jaren in de gevangenis zit, komt dat er vaak op neer dat men zijn sociaal netwerk verliest, zodat men dus ook geen vangnet meer heeft wanneer men de gevangenis verlaat. Een deel van de ex-gedetineerden kan dus nergens terecht en eindigt dus op straat. Aanknopingspunten houden (vooral familiebanden of sociale banden) is nochtans cruciaal, want de hechtenis belet heel wat gedetineerden om gelijke tred te houden met de maatschappelijke veranderingen, wat hun herintegratie nog moeilijker maakt. Die nieuwe realiteit kan een bruuske confrontatie zijn, en de aanpassing vraagt tijd.

Michel (schuilnaam), die bij zijn vertrek uit de gevangenis in ‘t Eilandje werd opgevangen, getuigt: « Voor mij is dit een dubbele straf: je moet niet enkel je tijd in de gevangenis uitzitten, daarna begint de nachtmerrie opnieuw en word ik een tweede keer gestraft.

Geen begeleiding, de sociale banden zijn verbroken, ik heb geen aansluiting meer met de maatschappij, .... Wat zijn de gevolgen daarvan op het terrein?

Deze werkwijze is niet enkel onrechtvaardig (de “schuld aan de maatschappij” van de ex-gedetineerde wordt geacht afgelost te zijn als hij zijn straf heeft uitgezeten), maar vooral niet doeltreffend.  Heel wat ex-gedetineerden, waarvan de geestelijke gezondheid wankel is, vallen door deze nieuwe lijdensweg (opnieuw) in verslavingen, gaan (terug) in de criminaliteit, ...

En waar de voorzieningen van de Staat tekortschieten, nemen bepaalde organisaties op het terrein, vooral uit de sector van de strijd tegen dakloosheid en van verslavingspreventie, de begeleiding van die mensen op zicht. Onze Opvanghuizen krijgen meer vragen (in Jumet alleen al meer dan 200 per jaar) van mensen die de gevangenis verlaten dan we kunnen opvangen.

Het probleem begint al voor ze de gevangenis verlaten: doordat ze geen sociaal netwerk hebben kunnen vele gedetineerden waarvan de straf bijna ten einde loopt, aan de penitentiaire administratie geen geldig adres opgeven zodat ze geen penitentiair verlof krijgen (waar ze enkel recht op hebben als ze een adres hebben). Om dat - een beetje - op te vangen, houdt het Opvanghuis voor dakloze mannen in Jumet een kamer voor hen vrij. Daarmee kunnen we echter niet aan de vraag voldoen, want de vraag is veel groter dan wat we enkel met onze centra kunnen opvangen.  Alle mensen die we bij hun vertrek uit de gevangenis opvangen, zijn eerder al bij ons geweest in het kader van een penitentiair verlof.  Voor de anderen, die geen plaats vinden in instellingen zoals de onze, is het een noodlot om op straat te belanden. Aldus houdt de Staat een systeem in stand dat dakloosheid creëert.

Wat zou men anders kunnen doen?

Men zou zich in de eerste plaats kunnen afvragen of het voor bepaalde mensen wel zinvol is om ze op te sluiten.  Volgens ons zou het verstandig zijn om alternatieven te ontwikkelen, zodat rechters een breder palet met mogelijke straffen hebben dan nu en dat die hel bepaalde mensen bespaard blijft.

Voor de profielen voor wie opsluiting echt nodig is, moet er in de gevangenis een betere sociale begeleiding zijn: die moet hen absoluut voorbereiden op de dag dat ze vrijkomen.  Idealiter zou die begeleiding voortgezet kunnen worden zodra ze buiten zijn, om de overstap van het leven in de gevangenis naar het leven in de maatschappij te omkaderen.  De FOD Justitie probeert dat deels met de oprichting van “transitiehuizen” waar bepaalde gedetineerden hun straf uitzitten en ze reeds in een “overgangssituatie” zitten tussen de gevangenis en de buitenwereld.  Het aantal van dat soort huizen en het aantal plaatsen dat de facto beschikbaar is, is momenteel ruimschoots ontoereikend.  De voorwaarden om er terecht te kunnen zijn ook erg strikt, waardoor de profielen die er het meest baat bij zouden hebben, ervan uitgesloten worden.

Tot slot is het ook niet normaal dat de federale Staat steunt op het werk van verenigingen, die met lachwekkende middelen de tekortkomingen moeten opvangen.  Men zou dan ook op zijn minst mogen verwachten dat de FOD Justitie een specifiek budget voorziet voor de verenigingen die deze begeleiding op zich nemen. Momenteel zit er niet één euro belastinggeld in het werk dat we verrichten.

Hier is het interview met Benjamin, adviseur belangenbehartiging bij 't Eilandje

‘t Eilandje: 60 jaar opvang en begeleiding van mensen die uit de gevangenis komen 1024 576 L'Ilot

‘t Eilandje: 60 jaar opvang en begeleiding van mensen die uit de gevangenis komen

Opvanghuizen zoals die van ‘t Eilandje zijn de laatste stap om te zorgen dat een gedetineerde penitentiair verlof kan krijgen en om te vermijden dat hij, na zijn straf, op straat belandt.

We weten het: het penitentiair verlof is een scharniermoment tussen de gevangenis en de vrijlating. Die eerste stappen buiten de gevangenis geven de gedetineerde de kans om langzaamaan zijn waardigheid terug te vinden en zijn vertrek voor te bereiden (een woning, een job, ... zoeken).

Maar er is een schrijnend tekort aan plaatsen in de verblijfsstructuren zoals de Opvanghuizen van ‘t Eilandje.  Naast die problematiek komt nog een andere alarmerende realiteit: de penitentiaire instellingen hebben niet voldoende maatschappelijk werkers om de gedetineerde voor hun vertrek te begeleiden.

Er zijn nog altijd te veel ex-gedetineerden die na hun herontdekte vrijheid op straat belanden, omdat ze geen sociaal netwerk hebben waar ze kunnen op terugvallen, omdat er binnen de gevangenis geen psychosociale begeleiding is en omdat er onvoldoende plaatsen zijn in de opvangcentra.  En net om die redenen krijgen ze tijdens hun straftijd ook geen penitentiair verlof.

Enkel al in het Opvanghuis in Jumet krijgen we ongeveer 200 aanvragen per jaar, terwijl er maar enkele plaatsen beschikbaar zijn. De mensen die we niet kunnen opvangen, belanden onvermijdelijk op straat.  Met alle risico’s van dien, dat hun herintegratie in de maatschappij niet lukt.

Door recht van de gevangenis naar de straat te gaan, gaan ze gewoon van de ene hel naar de andere. Daarmee krijgen ze eigenlijk een dubbele straf: nadat ze hun schuld aan de maatschappij hebben betaald, worden ze een tweede keer veroordeeld doordat het gerechtelijk systeem niet doeltreffend is en dysfunctioneel is en door de vraag om bestraffing die in de publieke opinie sterk leeft.  Ex-gedetineerden die gestigmatiseerd zijn door het misdrijf dat ze hebben gepleegd, krijgen weinig sympathie van het publiek en het lijden dat ze doormaken wordt miskend.

Daarom zijn het verblijf en de begeleiding van mensen die uit de gevangenis komen, een uitermate complex item.

Een geïndividualiseerde en kwalitatieve psychosociale begeleiding geeft mensen die door het leven niet gespaard werden, de kans om opnieuw waardige en blijvende oplossingen te vinden.

Kart #4 | “Op straat is geweld dagelijkse kost” 724 407 L'Ilot

Kart #4 | “Op straat is geweld dagelijkse kost”

Illustratie Gérard Bedoret

Philip De Buck, directeur van het Dagcentrum van ’t Eilandje in Sint-Gillis, kruist elke dag daklozen die het slachtoffer worden van het extreme geweld dat zich op straat kan voordoen. Hij herinnert zich verscheidene gebruikers met diverse zwakheden en oplossingen die onze vereniging heeft opgezet om hen te steunen.
Wat is het belang van het Dagcentrum van ’t Eilandje voor mensen die op straat leven?

Het is een dagelijkse, stabiele afspraak met uurroosters. Men kan er een beetje rust vinden, een maaltijd eten, een douche nemen, met iemand spreken… Dat biedt alvast een kader aan levens die vaak bewogen en moeilijk zijn. We bieden aan de daklozen ook de mogelijkheden om actief deel te nemen aan het dagelijks leven van het Dagcentrum, wat ertoe bijdraagt om weer zelfvertrouwen op te bouwen.

Dankzij de eerstelijnsdiensten wordt de urgentie voor daklozen opgevangen (eten, zich wassen, rusten). Maar ze dienen ook als aanknopingspunt voor het sociaal team. Zodra er een vertrouwensband is gesmeed met de betrokkene, kan het team met een psychosociale taak beginnen die focust op de andere noden van de betrokkene: administratief weer in orde raken, een woning zoeken, enz.

Op welk punt wordt het publiek van het Dagcentrum met geweld geconfronteerd?

Om te beginnen: op straat slaap je niet. Of weinig. Of slecht. Als je verscheidene dagen op een rij niet kan slapen, word je gek. En dan ben je vertrokken voor lang. Zodra iemand zijn kwetsbare kant toont, valt men daarop aan. Wanneer je verzwakt bent, vreten de anderen je op. En dan spreken we niet van een “open en eerlijk duel”. Degene die toeslaat wil geen risico nemen: men duwt je op de rails of van de trap, … Op straat is geweld altijd en overal aanwezig. En het doodt. Langzaam of plots.

Hoe begeleiden jullie de mensen die dagelijks met dat geweld worden geconfronteerd?

Een sociale dienst kan niet star zijn. Je moet verschillende benaderingen combineren en de competenties diversifiëren. We brengen zoveel mogelijk omstandigheden samen om te zorgen dat we een band met de betrokkene kunnen creëren. Vaak is dat een werk van lange adem.

Ik herinner me een jongeman die twee of drie jaar naar het Dagcentrum was gekomen. Hij vertoonde acute symptomen van paranoia en had ongelofelijke uitbarstingen van geweld. Het sociaal team heeft er dag na dag ontzettend hard aan gewerkt om dat de kanaliseren, om conflicten tussen hem en de andere gebruikers te vermijden, door geweldloze communicatie, zonder te (er)oordelen en met empathie. Uiteindelijk heeft dat geloond: op een dag hebben we er met hem gesproken om opnieuw in een woning te gaan wonen – hoewel hij zelfs nog geen psychosociale begeleiding had opgestart – en zijn gezicht lichtte helemaal op, hij is helemaal veranderd. We moesten de juiste insteek vinden, het juiste thema om een rustig gesprek met hem te voeren. Bij mijn weten woont hij nog steeds in die woning en is hij nooit meer terug op straat beland.

Slaagt u erin om alle mensen die naar het Dagcentrum komen, doeltreffend te begeleiden?  

Jammer genoeg niet Er zijn dagen dat we naar huis gaan en weten dat deze of gene op straat gaat slapen. We zien ook mensen achteruitgaan, zonder dat we hen een oplossing kunnen bieden. We staan machteloos.

En dat gebeurt elke dag: ik werd onlangs door de politie verhoord over een man van in de dertig die tot voor kort naar het Dagcentrum kwam. Hij kwam vaak aan met een bebloed en opgezwollen gezicht, wanneer hij was afgeranseld door dealers die nog geld van hem tegoed hadden. Ondertussen hebben we al dagenlang niets meer van hem vernomen. Andere bezoekers van het Dagcentrum hebben me gezegd dat hij naar zijn zus in Venezuela is gegaan… Maar dat kan niet want hij heeft geen identiteitspapieren! Er werd een opsporingsbericht verspreid, maar ik vrees dat hij overleden is ...

Welke oplossingen kunnen volgens u ontwikkeld worden om een einde te maken aan dat soort situaties?

Huisvesting staat met stip op de eerste plaats. Het “housing first” principe bood veel mensen de mogelijkheid hun leven weer in de hand te nemen. Als je een dak boven je hoofd hebt, kan je je weer organiseren, je neerzetten, op adem komen, … Wanneer je van de straat komt, kan ‘je zetten’ echt wel enkele weken duren. Met dat voor ogen heeft ’t Eilandje diverse projecten opgezet die gericht zijn op wonen: vastgoedprojecten met sociale investeerders, woningen op de privémarkt zoeken, projecten om leegstaande gebouwen of gebouwen die nog moeten gerenoveerd worden, tijdelijk te benutten, hulp wanneer iemand in een woning intrekt, thuisbegeleiding om te zorgen dat mensen die pas opnieuw in een woning zitten, die kunnen houden, enz..

Via zijn Opvanghuizen of het Dagcentrum krijgt ’t Eilandje ook vaak de vraag om openbare diensten (ziekenhuizen, wijkcommissariaten, OCWM’s, …) te sensibiliseren voor de bijzonderheden van dakloosheid en voor het werk van de teams op het terrein. Die samenwerkingsverbanden behouden en verder ontwikkelen zou op termijn moeten leiden tot een beter besef en inzicht van wat er met dakloosheid samenhangt.

De vrouwen en kinderen die het slachtoffer worden van geweld

Vrouwen en de allerkleinsten die verblijven in ons Opvanghuis voor gezinnen met kinderen in Brussel, worden in hun respectieve levenslopen regelmatig geconfronteerd met geweld: partner- of intrafamiliaal geweld, seksueel geweld, belaging, enz. Het is cruciaal om voor elk van hen een gepersonaliseerde opvolging te kunnen bieden, in functie van hun noden.

Valérie, maatschappelijk assistente in het Opvanghuis voor gezinnen met kinderen, vertelt: “We hebben geen vast uitgestippeld traject, dat zou verschrikkelijk zijn. We bekijken elke situatie individueel, met respect voor de vraag van de betrokkene. We werken ook nauw samen met gespecialiseerde diensten, zoals de Dienst Slachtofferzorg (van de lokale politie) of met het Centrum ter preventie van partnergeweld. Een deel van het team is ook opgeleid om kinderen te begeleiden die het slachtoffer zijn geworden van partner- of intrafamiliaal geweld.”

Kart #4 | “Al snel worden alle klassieke stadia van de psychische teloorgang duidelijk” 900 414 L'Ilot

Kart #4 | “Al snel worden alle klassieke stadia van de psychische teloorgang duidelijk”

Illustratie Gérard Bedoret

Manu Gonçalves is directeur van de vzw Messidor-Carrefour, een Initiatief voor Beschut Wonen (IHP) dat plaatsen biedt van waaruit daklozen met een psychiatrische achtergrond zich opnieuw kunnen integreren. Vanuit zijn zeer lange ervaring in deze materie, deelt hij zijn inzichten over de weerslag van geestelijke aandoeningen op het leven op straat.
Is er voldoende bewustzijn over de mentale pathologieën bij daklozen?

De psyché maakt wezenlijk deel uit van de mens. En het bijzondere ervan is dat het de persoon die eraan lijdt en zijn omgeving stoort. De professionele hulpverleners uit de psychologie hebben ook geen antwoord op alles. In dat opzicht wordt het werk dat instellingen zoals ‘t Eilandje verrichten, vaak geminimaliseerd. Jullie creëren een sociale link en dat is erg belangrijk om die mensen te stabiliseren. Dat is ook de geest van een IBW: de gedachte dat de collectieve en gemeenschapsvormende dimensie op zich een zorgend en helend effect heeft.

Kan het feit dat iemand op straat belandt (en het geweld dat daaruit volgt) de ontwikkeling van psychologische aandoeningen versnellen of versterken?

Op straat aanbelanden is op zich geen geestelijke aandoening, maar verzwakt de betrokkene psychologisch. En bij mensen die aandoeningen hebben, gaan die aandoeningen getriggerd worden. In dat opzicht is er urgentie. Dat gezegd zijn, ontreddering of een pathologie ontstaan ook niet op enkele uren tijd.

Wat daarentegen wél zeer snel optreedt, zijn ‘de klassiekers’ van de psychische teloorgang, degene die de persoon van zijn eigen gevoelens afsnijden. Zo zien we mensen die jaren op straat hebben geleefd, ziek worden wanneer ze opnieuw in een woning zetten, terwijl ze tevoren nooit ziek waren geweest. Alsof er iets was waarbij de straat psychisch tot gevolg had dat de ziekte niet naar voren kon komen gehouden. En wanneer de persoon opnieuw in een ietwat beschermde omgeving zit en tot rust komt, geeft dat de ziekte een voedingsbodem.

Hoe kunnen we de geestelijke gezondheidsproblemen verzorgen wanneer zelfs niet aan de primaire behoeften wordt voldaan?

We doen niet het ene of het andere. We doen het ene én het andere. Want dit is de enige manier om iets te betekenen voor die persoon, terwijl we hem zorgen toedienen. Dat is wat jullie bij ’t Eilandje doen.

En dat hangt ook af van het “ziektebesef” van de betrokkene. Met ziektebesef bedoelen we het vermogen van een patiënt met een psychiatrische aandoening of pathologie, om zichzelf als ziek te erkennen. Jammer genoeg is het eigen aan erge geestelijke pathologieën dat er geen (of een zeer beperkt) ziektebesef is, met andere woorden, de persoon ijlt maar beseft het zelf niet.

Zolang de betrokkene wat hij zelf meemaakt als ‘vreemd’ ervaart, is er ruimte om zorgen te verstrekken. Wanneer dat besef er niet is, wordt het moeilijker en wordt het risico op een echt gevaar groter.

Zijn dat aspecten waarmee de maatschappelijk werk(st)ers soms geen weg weten, door een gebrek aan specifieke opleidingen in geestelijke gezondheidszorg. Welke oplossing kan de sector bieden?

Inderdaad, we kunnen van de teams van ’t Eilandje geen therapie verwachten, dat is hun beroep niet, maar de geestelijke pathologieën maken wel deel uit van hun dagelijks leven.

In mijn visie moet je geen psycholoog of psychiater zijn om iemand die psychologisch ontredderd is, te helpen. Er zijn vele maatschappelijk werk(st)ers die iets kunnen betekenen in de geestelijke gezondheidszorg.

Het probleem is dat in onze maatschappij het heersende discours nog steeds is dat je universitair moet gevormd zijn om iemand doeltreffend te kunnen bijstaan. Ik meen daarentegen dat hoe welwillender een maatschappij is, des te minder mensen ontredderd zullen zijn. Mits we rekening met hen houden.

Het aantal mensen dat psychologisch ontredderd is, is verwaarloosbaar. Het zijn de “verachtelijken” van de Michel Foucault. Die situeren zich nog lager dan het proletariaat en het zijn degene voor wie we de ogen sluiten.

Kart #4 | 24u in het leven van een dakloze: een wereld van geweld 1024 608 L'Ilot

Kart #4 | 24u in het leven van een dakloze: een wereld van geweld

Illustratie Gérard Bedoret

Je kan een hoogopgeleide vrouw, een hardwerkende werknemer, een zelfbewuste huismoeder zijn en toch alles verliezen. Je kan zelfs, zoals ik of sommigen onder u, de nodige middelen hebben om door een moeilijke periode heen te komen. Toch is de lijn tussen een aangenaam, zorgeloos leven en de radeloosheid die ons in dakloosheid stort, vaak flinterdun.

Dakloosheid is ruimer dan ‘op straat slapen’. Voor de FEANTSA* omvat het begrip dakloosheid ook precaire of onaangepaste woningen, zodat ook alle gezinnen in een woning die te duur is in functie van hun inkomen, die in een overbevolkte of ongezonde woning wonen, de facto mee als daklozen worden beschouwd. Met de crisissen die onze maatschappij momenteel doormaakt, gaat het aantal mensen dat in dit profiel valt en dus het risico loopt zijn woning te verliezen, letterlijk exploderen.

Het zal niemand verbazen, maar je kan niet anticiperen op ‘dakloos worden’. Vaak zie je het ook niet aankomen: de stijging van armoede maakt dat steeds meer mensen van de ene dag op de andere alles kunnen verliezen.

En er zijn veel redenen waarom alles kan wegvallen: werkloosheid, een laag inkomen, eenoudergezin, partner- of familiaal geweld, migratie, gezondheidsproblemen, een breuk met de familie of een relatiebreuk, het tekort aan betaalbare woningen, onvoldoende steun aan mensen die uit een zorginstelling, ziekenhuis, gevangenis of andere overheidsinstellingen komen, een zeer zwak sociaal en/of familienetwerk. En bij die lijst, die al behoorlijk lang is, komen nu ook de stijgende prijzen voor basisproducten en de exploderende energieprijzen.

Het profiel van de daklozen is even breed. Het omvat niet enkel alleenstaande mannen. Nu zijn het evengoed vrouwen en gezinnen, jongeren, kinderen, migranten en andere doelgroepen die vaak gemarginaliseerd worden.

Vaak gaat het ook om mensen die omwille van hun seksuele geaardheid en/of genderidentiteit uitgesloten worden. Een groep die vaak breekt met zijn familie, die aan zichzelf overgeleverd is.

De ontreddering die je ervaart, de brutaliteit die je meemaakt wanneer je op straat belandt, is qua uitsluiting en geweld met niets te vergelijken. Op enkele dagen, op enkele uren overtreft de realiteit de verbeelding.

Een helse spiraal die vaak meer mensen treft dan je zou willen. Het verschil met “het leven ervoor” is soms duizelingwekkend en maakt dat men ‘flipt’. Of je alleen bent of in gezelschap, op straat is de leegte overal. En de maatschappij, in vrijloop, stopt niet. Je wordt zó snel onzichtbaar. Maar het duurt jaren om je leven weer op de rails te krijgen.

Het psychologische geweld dat daklozen meemaken weegt nog zwaarder omdat er al te vaak geen of onvoldoende kwalitatieve psychosociale opvolging is. Het gebrek aan middelen waarmee de betrokkenen worden geconfronteerd, maakt dat ze in de vergetelheid raken, zeker vrouwen omdat de opvangstructuren niet aan hun specifieke noden zijn aangepast. Daarom opent ’t Eilandje in 2023 een nieuw Dagcentrum dat zich enkel op vrouwen richt en speciaal voor hen is uitgedacht.

Bij het contact met de straat, zonder woning, zonder begeleiding, duurt het niet lang voor iemand van de radar verdwijnt. We weten ook dat de eerste uren doorslaggevend zijn. Onder andere daarom zijn waardige, structurele en globale oplossingen de enige die op middellange en lange termijn doeltreffend zijn.

Omdat de situatie van daklozen ons uiteindelijk allemaal aangaat.

Ariane Dierickx, Algemeen directrice van ‘t Eilandje

* De Europese federatie van nationale verenigingen die met daklozen werken / Fédération Européenne des Associations Nationales Travaillant avec les personnes Sans Abri.

Het vierde Opvanghuis van ‘t Eilandje in Marchienne-au-Pont 1024 682 L'Ilot

Het vierde Opvanghuis van ‘t Eilandje in Marchienne-au-Pont

Een tijdelijk verblijf geeft de mensen die we opvangen, de kans om weer overeind te komen, stevig op hun benen te staan en een stand van zaken op te stellen over hun situatie (administratief, familiaal, medisch, financieel, enz.) en zo aan een nieuw toekomstproject te bouwen.

Daarom heeft ‘t Eilandje een nieuw gebouw gekocht (in de Rue de Beaumont, 344 in 6030 Marchienne-au-Pont), waar een Opvanghuis en een Kringloopwinkel gevestigd zijn. Deze twee projecten werken zij aan zij.

Net zoals de drie andere opvangtehuizen van ‘t Eilandje is het huis in Marchienne-au-Pont “op mensenmaat”, waar we de opvangcapaciteit bewust beperkt houden (momenteel 12 plaatsen) om het welzijn en de geborgenheid van de bewoners te behouden.

De bewoners krijgen er onderdak en eten, maar ook een psychosociale begeleiding die gebaseerd is op ieders traject en op de specifieke individuele behoeften. Administratief alles weer in orde krijgen, budgetbegeleiding, hulp bij het zoeken naar een woning, een job en een opleiding, een sociaal netwerk opbouwen rond de betrokkene, steun bij het ouderschap en het organiseren van groepsactiviteiten (onder andere via de moestuin van het huis): stuk voor stuk taken van het sociaal team van het Opvanghuis.

Het Opvanghuis verwelkomt elke dakloze man, ongeacht zijn traject of zijn voorgeschiedenis. Het is een doelgroep die vaak verscheidene problemen heeft: medisch, psycho-sociaal, administratief en economisch.

De problemen waar ze mee zitten, zijn even uiteenlopend als de verslavingen, de geestelijke gezondheidszorgen, de verbroken gezinsbanden, de schuldenberg die ze meeslepen, eventueel de herintegratie na een verblijf in de gevangenis, enz.

De Kringloopwinkel, die naast het Opvanghuis ligt, is een echt project voor sociale en circulaire economie door diverse spullen in te zamelen, te herstellen en opnieuw te verkopen.

Ontdek de luchtfoto's van ons nieuwe opvanghuis!

Dankzij de schenkers, recycleert de Kringloopwinkel allerlei spullen, zoals vaatwerk, die ze aan een kleine prijs doorverkoopt.

Dankzij uw gift van meubelen, decoratie, elektrische huishoudapparaten, kleding, boeken, enz. ... is de Kringloopwinkel een echt project voor sociale en solidaire economie. Door spullen aan een lage prijs door te verkopen, kan het Opvanghuis bestaan en daklozen blijven opvangen en begeleiden.

Meubelen, elektrische huishoudapparaten, kleding, boeken en allerlei voorwerpen van vrijgevige schenkers, die dan door de vrijwilligers worden gesorteerd. Een deel van die spullen, zoals vaatwerk, zitbanken of verlichtingsarmaturen, wordt aan een zacht prijsje verkocht aan mensen uit de buurt. Met het geld dat we daarmee verdienen, financieren we het sociaal werk van ‘t Eilandje. Het andere deel van de giften in natura sturen we naar onze Dienst Move-In (SIL) en wordt rechtstreeks en gratis verdeeld aan daklozen die pas weer een woning hebben.

Wenst u iets te schenken aan de Kringloopwinkel?
Alle meubelen, elektrische huishoudapparaten, decoratie, kleding en boeken die in goede staat zijn, zijn welkom. Zo steunt u een uniek sociaal project.
U kan op uw beurt dingen komen kopen, op dinsdag en donderdag van 14u tot 16u. De opbrengst van de verkoop gaat naar de sociale opdracht van ‘t Eilandje, en financiert meer bepaalt de werking van het Opvanghuis voor mannen.
Contacteer de Kringloopwinkel:
• rue de Beaumont 344 - 6030 Marchienne-au-Pont
• recyclerie@ilot.be
• 071/51.70.63
• De Facebook-pagina van de Kringloopwinkel in Marchienne-au-Pont
Dank u voor uw vrijgevigheid waardoor wij nieuwe projecten kunnen ontwikkelen!
Als uw totale donaties in 2022 40 euro of meer bedragen, sturen wij u in maart 2023 een belastingcertificaat. U geniet een belastingvermindering van 45% van het totale bedrag van uw giften per kalenderjaar (overeenkomstig de voorwaarden van artikel 145/33 CIR 1992).
Als u bijvoorbeeld 50 euro schenkt, betaalt de staat u 22,50 euro terug in de vorm van een belastingvermindering.
2021: een jaar vol aanpassingen en vernieuwing 1024 923 L'Ilot

2021: een jaar vol aanpassingen en vernieuwing

2020 was, zoals iedereen weet, een erg moeilijk jaar op psychologisch en sociaal vlak. Al onze diensten hebben hun manier van werken moeten aanpassen en de richtlijnen moeten naleven om de pandemie tegen te gaan. De opeenvolgende lockdowns, de gezondheidsmaatregelen en de sociale afstand hebben een heel aantal activiteiten stilgelegd die essentieel waren om de band met de mensen te behouden en hun eigenwaarde terug te geven. Eén van onze prioriteiten voor 2021 was daarom om de band tussen de werkers en werksters enerzijds en de gebruikers en gebruiksters anderzijds op te bouwen en te versterken.

Onze leidraad is dakloosheid de wereld uit te helpen met structurele, waardige en duurzame woonoplossingen. Ons werk op dat vlak is daarom evenredig met de nood van de mensen die we begeleiden: essentieel en veelzijdig. Preventie van dakloosheid maakt integraal deel uit van de benadering van ʻt Eilandje en staat centraal binnen al onze overwegingen ten aanzien van mensen die dakloos dreigen te worden. Op het terrein vertaalt zich dat concreet in, met name, de dienst Thuisbegeleiding (S.Ac.A.Do.) en de Huisvestingsdienst (SIL).

Door de toenemende sociaaleconomische crisis vlak na de coronacrisis, die recent nog groter geworden is door de energiecrisis en de keldering van de koopkracht van de huishoudens, is de krachtlijn Preventie van onze werking belangrijker dan ooit: de begeleiding van mensen die dakloos dreigen te worden, zodat zij hun woning niet verliezen, is net zo belangrijk als de begeleiding van mensen die hun woning al kwijt zijn. Concreet loopt tegenwoordig een groot aantal mensen en gezinnen het risico om dakloos te worden, en dat aantal blijft groeien. Door hen nu te begeleiden, remmen we de stijging van het aantal mensen dat op straat terechtkomt af.

Voor iedereen die elke dag opnieuw moet kiezen tussen de huur betalen of de koelkast vullen is het bezoek van onze teams cruciaal. Het gaat erom dat eenieder zich thuis wat beter voelt en in zijn of haar woning kan blijven wonen. Voor ʻt Eilandje is de uitdaging groot: dakloosheid zo goed als mogelijk voorkomen.

De diensten van ʻt Eilandje kaderen niet zozeer in een humanitaire of goede doel opvatting voor bijstand aan personen, dan wel in een visie die sociale rechtvaardigheid promoot en ze hebben als doel dakloosheid te bestrijden door de rechten van personen te herstellen. Deze visie op maatschappelijk werk geeft voorrang aan langetermijnoplossingen en betrekt de begunstigden actief bij de voorgestelde aanpak. De bedoeling is om mensen hun toekomst zelf in handen te la-ten nemen en om de weg naar autonomie en emancipatie te openen.

>> Lees ons activiteitenverslag.

 

Een dagcentrum door en voor vrouwen 1024 608 L'Ilot

Een dagcentrum door en voor vrouwen

Gealarmeerd door de cijfers die inconsistent leken met de armoederealiteit waarin vrouwen in België leven*1 maar ook door de feedback van het terrein zelf, waaruit bleek hoe moeilijk het was om dakloze vrouwen goed te begeleiden, leek het ons noodzakelijk om een actiestudie te voeren om beter in kaart te brengen hoe vrouwen op straat terechtkomen en om hun specifieke behoeften te onderzoeken. Dat hebben wij in 2021 gerealiseerd en onze vaststellingen zijn overduidelijk: het aantal dakloze of slecht gehuisveste vrouwen wordt enorm onderschat en het dienstenaanbod is niet geschikt voor hen, hoewel zij meer geweld tegenkomen dan hun mannelijke collegaʼs.

Die onderschatting van het aantal dakloze vrouwen heeft te maken met wat wij “verborgen dakloosheid” noemen, die vooral vrouwen treft: om niet op straat te moeten slapen, brengen ze een nacht bij een vriendin door, dan een nacht in een auto, enz., waardoor ze onder de radar blijven en niet in de statistieken voorkomen. Het merendeel van deze vrouwen heeft geweld gekend (meestal huiselijk of intrafamiliaal geweld, maar ook sek-sueel geweld en/of geweld met betrekking tot mensenhandel of geweld tegenover vluchtelingen) alvorens hun woning te verliezen en eens ze op straat terechtkomen, leven ze opnieuw onder de voortdurende dreiging om aangerand te worden. Ze hanteren daarom onzichtbaarheidsstrategieën: ze vermannelijken, verwaarlozen bewust hun hygiëne of verplaatsen zich voortdurend, wat enerzijds opnieuw bijdraagt aan hun onzichtbaarheid, maar ook van invloed is op hun lichamelijke en mentale gezondheid.

Het dienstenaanbod in onze regio is niet (voldoende) aangepast aan de behoeften van deze vrouwen en aan hun pad vol geweld: de gemengde structuren werken niet, want die worden grotendeels door mannen bezet en het gemengde karakter ervan is voor sommige slachtoffers van ernstig geweld onoverkomelijk. Bijgevolg vermijden vrouwen die plekken, zoals blijkt uit de bezoekcijfers van onze diensten. Wij hebben samen met een groep ervaringsdeskundigen en door middel van een sectoroverschrijdende aanpak een aantal aanbevelingen ontwikkeld om deze vaststellingen met waardige en duurzame oplossingen aan te pakken, waaronder de oprichting van een dagcentrum door en voor vrouwen.

Dat centrum zal aansluiten bij onze waarden en de autonomie van de gebruiksters aanmoedigen. Er zal gewerkt worden met teams met kennis van gendergerelateerd geweld en van alle uitdagingen rond vrouwenrechten. Op die manier zullen vrouwen zich veilig kunnen voelen en zal hun ervaring gewaardeerd worden.

Deze nieuwe structuur zal niet alleen voldoen aan de specifi eke behoeften van vrouwen, maar zal ook een impact op kinderen hebben. We weten namelijk dat kinderen in onze regio ongeveer 20% van de daklozen uitmaken, dat zij meestal met hun moeder samenleven en dat eenoudergezinnen bijna uitsluitend door vrouwen gedragen worden. Door de moeders op te vangen zorgen we ervoor dat bestaansonzekerheid niet van generatie op generatie overgedragen wordt en dat die kinderen niet op hun beurt dakloze volwassenen worden.

>> Lees ons activiteitenverslag.

*1 Volgens de laatste telling, uitgevoerd in november 2020 door Brussʼhelp, was slechts 21% van de daklozen in de Brusselse regio een vrouw, hoewel alle becijferde indicatoren erop wijzen dat armoede meer vrouwen dan mannen treft (zie in dat verband De Kart n°1 over dakloze vrouwen, te downloaden op de website van ʻt Eilandje, gepubliceerd in maart 2021).

Illustratie : Prisca Jourdain
Een woning behouden na een leven op straat 1024 712 L'Ilot

Een woning behouden na een leven op straat

Door de sterke stijging van de energieprijzen en door de algemene infl atie is een groot aantal mensen veroordeeld tot bestaansonzekerheid. Een nieuwe woning voor daklozen vinden is een eerste stap; daarna moeten zij er ook in slagen om de woning te behouden.

Daarom moet er, naast de ontwikke-ling van een aanbod aan waardige, toegankelijke en duurzame woningen, ook thuisbegeleiding aangeboden worden. Dat is de taak van onze twee diensten Thuisbegeleiding (S.Ac.A.Do.), waarvan de ene actief is in de regio Brussel en de andere in de regio Charleroi. Door zich aan te passen aan het ritme van de persoon of het gezin voor wie een woning gevonden werd, spelen de diensten een essentiële rol in het leven van deze mensen en werken op verschillende terreinen, zodat de gebruikers zich de woning kunnen toe-eigenen en er een evenwicht kunnen vinden.

Administratieve ondersteuning om het papierwerk af te handelen, budgetbegeleiding om prioriteit te geven aan de betaling van rekeningen en schulden, raad van professionals om de maatschappelijke steunverlening waarop eenieder recht heeft beter te begrijpen en te ontvangen, begeleiding bij de in-schrijving in een gezondheidscentrum of bij de zoektocht naar een waardi-gere woning of een woning die beter beant woordt aan de fi nanciële mid-delen, hulp bij het scheppen van nieuwe sociale banden of bij de integratie in de wijk... Of, simpelweg, een luisterend oor en psychosociale ondersteuning om de moed erin te kunnen houden...

Een ondersteunend netwerk rondom de betrokken persoon is een belang-rijke voorwaarde alvorens de be-geleiding stop te zetten. Als het op fi nancieel, medisch, administratief en woonvlak beter gaat met de persoon in kwestie, komen soms eenzaamheid en de angst om zich alleen tussen vier muren te bevinden om de hoek kijken. Die eenzaamheid kan zorgen voor onaangepaste reacties en nieuwe problematieken (neiging tot drinken, in zichzelf gekeerd geraken, verlei-ding om weer op straat te gaan leven en om zijn of haar vroegere overle-vingsnetwerk op te zoeken, enz.).

In 2021, begeleidde één van onze S.Ac.A.Do.-teams bijvoorbeeld Marie, die een huur van 900 euro betaalde met een OCMW-uitkering voor alleenstaanden van eveneens ongeveer 900 euro. Je begrijpt al snel hoe moeilijk het voor haar was om menswaardig te kunnen leven met een huur die even hoog was als haar inkomsten. Als ge-volg van een werkongeval waren de cognitieve vaardigheden van Marie achteruitgegaan. Wij hebben haar daarom geholpen bij haar aanvraag bij de Federale Overheidsdienst Soci-ale Zekerheid om een erkenning als gehandicapt persoon te krijgen. Uiteindelijk had Marie recht op een bijko-mend inkomen, waarmee ze met een rustiger gemoed kon leven.

Door de coronacrisis in 2020 waren we genoodzaakt onze manier van werken aan te passen en konden we geen thuisbezoeken meer doen. Het gemis aan contact had een enorme impact op de begeleide personen: ze hadden enorm geleden onder de eenzaamheid, temeer daar het grotendeels om alleenstaanden ging met weinig sociale contacten en een zo goed als onbestaand familienetwerk.

Tijdens dat jaar hebben we meer dan ooit het belang van ons werk ingezien en dat van één van onze belangrijkste werkterreinen: bij de mensen thuis. Daarom hebben we in 2021 van het herinvoeren van thuisbezoeken een prioriteit gemaakt. Tijdens die bezoeken werden uiteraard de gezondheidsmaatregelen strikt nageleefd. Daarnaast hebben we ook opnieuw collectieve activiteiten georganiseerd, zowel culturele, sociale of vrijetijdsactiviteiten als ontspan-nende activiteiten. Zo werd er een picknick, een cinemadebat, een bowling en een bezoek aan de kerstmarkt georganiseerd om de eenzaamheid te doorbreken die ontstaan was tijdens de pandemie.

>> Lees ons activiteitenverslag.