Axelle is iets langer dan twee jaar aan de slag bij ‘t Eilandje. Ze begeleidt vrouwen en gezinnen als opvoedster en assistente in de psychologie. Door in een opvanghuis te werken heeft ze de zorgrelatie met de bewoonsters kunnen versterken. Doordat ze zowel de moeilijke momenten als de grote momenten van vreugde deelt, kan ze de mensen die ze begeleidt in hun geheel zien, wat helpt bij haar werk om het vaak teloorgegane zelfvertrouwen weer op te bouwen.
Wat heeft je naar ‘t Eilandje gebracht?
Ik heb drie jaar fotografie gestudeerd. Ik heb al vrij snel geïnformeerd naar de manieren om dit medium voor de zorg te gebruiken. Ik heb een jaar een opleiding kunsttherapie gevolgd om die vraag verder uit te werken. Zo heb ik de band tussen kunst en zorg kunnen versterken. Ik kreeg er te maken met kwetsbare mensen, met zeer vaak zware problemen. Ik wilde een theoretische bagage en had die ook nodig, en heb dan nog 3 jaar psychologie gestudeerd. Zeer snel wilde ik weten of filmfotografie kon helpen om het eigenwaardegevoel van vrouwen die intrafamiliaal geweld hadden ondergaan, weer op te bouwen. Ik heb een fotoproject uitgevoerd in een opvanghuis waar ik de bewoonsters begeleidde.
Na dat project wilde ik in een opvanghuis blijven werken. Zorg is voor mij een manier om iets bij te brengen en ik wilde die vrouwen blijven helpen om opnieuw die connectie te vinden met hun diepste zelf, om zo goed mogelijk te proberen die pijn en dat lijden te verzachten.
Wat is jouw taak binnen het opvanghuis voor vrouwen en gezinnen?
Als opvoedster en psychologisch assistente bied ik steun bij het ouderschap. Als opvoedster zorg ik vooral voor administratieve ondersteuning van de bewoonsters; dat werk is soms formeel en informeel binnen het huis. Er zijn ook momenten die je deelt - we kijken samen naar een film, we nemen de tijd om samen te eten, samen iets te doen. De steun bij het ouderschap neemt verscheidene vormen aan. Zo is er het “oudercafé”: praatgroepen voor ouders en voor alle anderen die graag willen aansluiten. Daarnaast zijn er ook de ouder-en-kind-activiteiten en de individuele gesprekken. Het omvat ook werk als referent en als begeleider.
Wat is de sleutel om als maatschappelijk assistente en vertrouwensrelatie met een bewoonster op te bouwen?
Ik denk niet dat dat één bepaalde werkwijze voor bestaat. Sommige mensen hebben tijd nodig, anderen gaan iets sneller naar de ene of de andere collega, omdat het een man is of net omdat het een vrouw is, omdat die een bepaalde leeftijd heeft of een bepaald beroep heeft. Er zit een stuk identificatie in, wat ze op jou projecteren, en soms is het intuïtie. Ik denk dat elke collega een andere manier heeft om een vertrouwensrelatie met iemand op te bouwen. Ik vraag bij een eerste ontmoeting, en dat kan dom klinken, hoe het met haar gaat. Ik zeg haar “ik vraag je niet gewoon hoe het met je gaat, ik vraag echt hoe het met je gaat.” Meestal leidt dat tot een gesprek en beginnen we elkaar dingen te vertellen.
Zie je gemeenschappelijke punten in de trajecten van de vrouwen die bij je aankloppen?
De meeste vrouwen die hier aankomen, zijn getroffen door geweld; partnergeweld, echtelijk geweld, slavernij, incest, genitale verminking. We vangen ook vrouwen op die op straat zijn aanbeland maar die er op een bepaald moment echt niet meer kunnen leven. Zeer vaak zijn ze het slachtoffer geworden van seksueel geweld.
Wanneer een vrouw hier aankomt, is ze gebroken. We moeten leren om haar te begeleiden in een zeer snelle heropbouw. Ook al is het belangrijkste om een woning te vinden, een onderdak te hebben en te kunnen voldoen aan de basisbehoeften, mogelijk is iemand die ‘afgebroken’ is, nog niet klaar om die stap te zetten en daarom is het zo belangrijk om haar psychologisch te ondersteunen.
Waarom is het zo belangrijk om ruimten te hebben die voorbehouden zijn aan vrouwen?
Gewoonweg opdat ze minstens eventjes niet langer met enige vorm van geweld geconfronteerd zouden worden. Dat beeld van geweld projecteren ze op de man. Omdat ‘de man’ steeds ‘geweld’ betekende, gaan ze systematisch ook ‘man’ met ‘geweld’ associëren. Zelfs hier, in een duidelijk kader, kan de man nog steeds symbool staan voor ‘geweld’. Daarom is het zo belangrijk om een plaats te vinden waar enkel vrouwen komen; een plaats waar elke vrouw zichzelf kan terugvinden, alleen kan zijn, maar ook een plaats waar zij met andere vrouwen over bepaalde problemen kan spreken, of gewoon samenkomt onder vrouwen. Je voelt daar een andere energie. Je merkt ook dat de sfeer verandert wanneer er een man binnenkomt. De vrouwen gaan zich meer terugplooien, gaan minder gemakkelijk het woord nemen of niet meer opkomen voor de dingen ze vijf minuten ervoor nog hadden gezegd. Soms is het ook compleet omgekeerd, en gaan vrouwen die twintig jaar hebben gezwegen, niet meer laten gebeuren dat een man de bovenhand neem.
Wanneer twee vrouwen uit hetzelfde land komen, wanneer hun levensloop gelijkenissen vertoont, ontstaat er onmiddellijk iets. Gewoon doordat de ene al een stap heeft gezet die de andere nog niet heeft gezet, kunnen ze elkaar daarbij helpen. Ik observeer veel tijdens die spreekgroepen en merk op hoezeer die vrouwen elkaar steunen, naar elkaar luisteren en elkaar een nieuwe blik op de situatie geven. Soms zeg ik bij mezelf dat ze elkaar verzorgen, dat zij de genezers zijn.
Wat zijn de toekomstperspectieven van de vrouwen die je begeleidt?
Het ‘nu’ is echt heel delicaat. Wat het vaakst terugkomt is, “ik wil een eigen stek, mijn dak, mijn huis”.
Is er nog een opvolging voorzien na hun verblijf hier, als ze dat willen?
Sommige collega’s die zich daarop toeleggen, zetten de begeleiding soms nog maanden voort, en volgens mij is dat prachtig en ook noodzakelijk voor de continuïteit van het werk dat tot dan toe verricht is. De opvolging die hen geboden wordt, hangt af van hun eigen vraag. De ene persoon kan hulp vragen om de rekeningen op te volgen, de andere heeft er meer nood aan dat we wekelijks een keer op bezoek komen. We worden geconfronteerd met problemen van eenzaamheid. Ook al is het eerste doel om te zorgen dat iemand zo zelfstandig mogelijk is, want vaak was die van de ene of de andere afhankelijk, toch moeten we het contact behouden met de vrouwen die erom vragen. Ook de steun bij het ouderschap is een deel van de begeleiding na hun verblijf hier.
Hoe merk je dat een vrouw een klik heeft gemaakt?
De gedragsverandering is meestal expliciet; met de anderen, met het team, met hun kinderen... Je voelt dat er iets aan het bewegen is bij hen. Mensen die tevoren agressief waren, worden kalmer, zachter, serener. Vrouwen kunnen gewoon opnieuw in de spiegel kijken, wat tot dan onmogelijk was. Soms werd hun zelfbeeld volledig vernield. Zeer vaak tonen ze me foto’s van zichzelf van daarvoor, toen ze nog (meer) opgemaakt waren. Vervolgens tonen ze me een recente foto en kunnen ze niet kijken naar wie ze zijn. Ze willen zichzelf niet meer verzorgen. We moeten hen ervan bewust maken dat ze zichzelf opnieuw moeten leren respecteren. We werken aan hun zelfbeeld, zelfvertrouwen, eigenwaardegevoel.
Welk plezier haal je uit je opdracht hier?
Soms gewoon “dank u” horen. Vrouwen zien glimlachen. Zien dat een blik verandert, dat er weer licht in de ogen schijnt. Ook vrouwen zien wenen. Het gebeurt dat ze jarenlang niet hebben kunnen wenen. Zien hoe de lichaamshouding van vrouwen verandert, zien hoe ze hun lichaam, hun wezen, hun ziel terugnemen. Vrouwen zien die bij me langskomen, die op me wachten. Al die kleine veranderingen en weten dat ik daartoe bijdraag, maken dat ik ‘s morgens gelukkig opsta.