Het is een paradox, maar de meeste daklozen wonen niet op straat.
Ook al is dit een zeer zichtbare realiteit, het is slechts het topje van de ijsberg, namelijk 5% volgens een studie die de UC Louvain, de KU Leuven en de Koning Boudewijn Stichting hebben uitgevoerd. Dit onderzoek toont aan dat de meeste betrokkenen dakloosheid vooral verborgen willen houden. Die discretie zou vooral verklaard worden door de schrik voor de blik van de andere.
“Ik heb een heel eenvoudige techniek: ik vertel nooit de waarheid. Alleszins niet bij de eerste ontmoeting. Omdat het een onjuist beeld zou geven. En meteen tot een oordeel zou leiden.” Haïcha, 39 jaar, kent alle trucen van een dubbelleven. Het leven als huismoeder die tegenover haar omgeving moet verbergen dat ze al 5 maanden naar het Crisisopvanghuis voor vrouwen en gezinnen van ‘t Eilandje moet komen.
“Soms hebben we de indruk dat we onszelf voorliegen door te doen alsof”, gaat Marc verder, die in een van de Opvanghuizen voor mannen van ‘t Eilandje woont. Marc is een huisvader ook die de hoede over zijn kinderen verloor omwille van zijn situatie. Tegenover zijn collega’s, die hij dagelijks ziet op het werk, houdt hij zijn situatie geheim. “Voor hen ben ik een doodnormaal iemand. Iemand die ‘s morgens keurig op tijd op het werk is en ‘s avonds rustig weer naar huis gaat. Ze weten niet dat ik niet naar huis ga. Dat ik in een slaapzaal slaap en dat ik mijn dagelijkse leven deel met andere mannen die, net zoals ik, alles of bijna alles verloren hebben.”
Haïcha en Marc kennen elkaar niet. Ze zullen elkaar misschien nooit ontmoeten. Toch hebben ze in hun dagelijkse leven alvast één punt gemeen: ze kunnen allebei hun dakloosheid onzichtbaar maken.
“Het moeilijkste, denk ik, is voor mijn kinderen”, geeft Haïcha toe. “Ze zijn beschaamd om die situatie in hun dagelijkse leven tegenover klasgenoten toe te geven. En ik tegenover hun leraren. Daarom zeg ik liever gewoon niets. Jammer genoeg moeten we soms wel liegen. Want je kan de reactie van mensen niet inschatten.”
Schrik om af te gaan die soms een bewustwording in de weg staat. Maar hoe kan je aanvaarden om jezelf als dakloze te zien als je nog een loon hebt? Wanneer je huismoeder of -vader bent? “Ik heb geen eigen woning, maar ik beschouw me niet als dakloze”, stelt Marc. “Ik ben geen clochard. Een clochard staat op straat, heeft geen werk. Ook al is het niet van mij en is het tijdelijk, ik heb wel een dak. En ik heb zelfs werk. Dat is alvast dat.”
“Onzichtbaar worden”
Ook Amélie (25 jaar) heeft “verborgen dakloosheid” meegemaakt. Toen ze bij haar gewelddadige vriend wegging, stond ze daar, alleen met hun dochter Laura, in het midden van de nacht. Omdat ze nergens anders heen kon, had ze geen andere keuze dan de nacht door te brengen in de auto.
Ze is erin geslaagd om, kost wat kost, de schijn op te houden. Nooit tonen dat ze in haar auto woont, oplossingen bedenken om zich te kunnen wassen, tanden te kunnen poetsen. Laura elke ochtend naar school brengen.
Amélie en haar dochter wonen dus op straat. En toch worden ze niet geteld. En ook niet al degenen die slapen op plaatsen die ‘t Eilandje niet identificeert. En ook niet degenen die tijdelijk bij vrienden of familie logeren. En ook niet de vrouwen die ‘s nachts op straat blijven stappen.
De interview van Haïcha, inwoner van het Crisisopvanghuis voor vrouwen en gezinnen van ‘t Eilandje.
De getuigenis van Marc, bewoner van de Opvanghuizen voor mannen van ‘t Eilandje.